Expertinterview
Roel Moeys is coördinator en geeft les in het Sint-Albertuscollege in Heverlee (Leuven) aan leerlingen met een migratieachtergrond
Roel Moeys is coördinator en geeft les in het Sint-Albertuscollege in Heverlee (Leuven) aan leerlingen met een migratieachtergrond
‘Wij zijn de eerste mensen in België waarmee ze een band opbouwen’
![]() |
Roel Moeys, coördinator okan: 'We hebben totaal niet veel problemen met racisme, vooroordelen en geloof.' |
‘Het is belangrijk dat ze een taalbad krijgen.’
Elk jaar komen er vele vluchtelingen en migranten naar België met hun kinderen. Ook deze kinderen hebben schoolplicht. Doordat ze niet meteen naar een gewone school kunnen, krijgen ze een jaar speciaal les. Roel Moeys wil die allochtone jongeren zo snel mogelijk integreren in onze Belgische cultuur en Nederlands leren.
Hoe pakken jullie al die verschillende godsdiensten, nationaliteiten en culturen samen in een klas aan?
Roel Moeys-‘Als we de klassen maken houden we daar geen rekening mee. De leerlingen zitten volgens niveau. We hebben totaal niet veel problemen met racisme, vooroordelen en geloof. Als die problemen zich voordoen, gaan we daar wel veel tijd insteken om te proberen dat op te lossen. Maar klassen scheiden we niet. Het is juist de bedoeling dat ze leren met elkaar om te gaan.’
Wat is okan?
Moeys-‘Okan staat voor ‘onthaalklas anderstalige nieuwkomers’. Het is er voor alle mensen die maar pas in België zijn en geen Nederlands spreken. Het is een Vlaams project voor kinderen tussen de 12 en 18 jaar. De leeftijd voor de middelbare school. Omdat ook deze kinderen onder leerplicht vallen, moeten zij naar school kunnen gaan. Dit is zeer moeilijk als je nog geen Nederlands kan praten, dus hebben ze recht op een jaar okan. Daarna gaan die leerlingen door naar een gewone school.’
Moeys-‘Okan staat voor ‘onthaalklas anderstalige nieuwkomers’. Het is er voor alle mensen die maar pas in België zijn en geen Nederlands spreken. Het is een Vlaams project voor kinderen tussen de 12 en 18 jaar. De leeftijd voor de middelbare school. Omdat ook deze kinderen onder leerplicht vallen, moeten zij naar school kunnen gaan. Dit is zeer moeilijk als je nog geen Nederlands kan praten, dus hebben ze recht op een jaar okan. Daarna gaan die leerlingen door naar een gewone school.’
Is een jaar genoeg om Nederlands te leren, want het is toch geen gemakkelijke taal?Moeys-‘Nee, dat is voor veel mensen zeker niet genoeg. Het is wel zo dat 40 à 50 leerlingen, die in de zomer in België zijn toegekomen, starten op 1 september. Elke maand kunnen er leerlingen bijkomen. De leerlingen die vanaf oktober zijn gekomen, hebben recht op een tweede jaar. Tenzij ze heel sterk zijn en rap vooruit gaan.’
Gebruiken jullie een bepaalde methode om les te geven?
Moeys-‘Het is belangrijk dat ze een taalbad krijgen. Er wordt alleen Nederlands gesproken in de klas en liefst ook geen woordenboek gebruikt. Wij vinden dit het beste principe, maar ook gewoon omdat we niet kunnen vertalen voor de leerlingen. Wij spreken geen Chinees, Russisch of nog een andere vreemde taal. Afhankelijk van de klas, wordt in het begin heel traag gesproken met heel veel gebaren en tekeningen. Naarmate ze beter worden kunnen we al sneller praten. Wij proberen ze te laten begrijpen dat, wanneer ze een bepaald woord niet snappen, ze zich niet mogen laten gaan.
We weten ook dat ze de jaren na okan dubbel zo hard zullen moeten werken. De taalachterstand is te groot. Het is gewoon heel moeilijk.’
Moeys-‘Het is belangrijk dat ze een taalbad krijgen. Er wordt alleen Nederlands gesproken in de klas en liefst ook geen woordenboek gebruikt. Wij vinden dit het beste principe, maar ook gewoon omdat we niet kunnen vertalen voor de leerlingen. Wij spreken geen Chinees, Russisch of nog een andere vreemde taal. Afhankelijk van de klas, wordt in het begin heel traag gesproken met heel veel gebaren en tekeningen. Naarmate ze beter worden kunnen we al sneller praten. Wij proberen ze te laten begrijpen dat, wanneer ze een bepaald woord niet snappen, ze zich niet mogen laten gaan.
We weten ook dat ze de jaren na okan dubbel zo hard zullen moeten werken. De taalachterstand is te groot. Het is gewoon heel moeilijk.’
Moeten de leerlingen een test afleggen voor ze een klas krijgen?
Moeys-‘Ja. We testen ze in het begin om te zien in welke groep ze het beste starten. We hebben verschillende niveaugroepen. Er zijn leerlingen die in september bij ons gekomen zijn en die het jaar daarvoor al bij ons waren, dus die moeten we in september de basis niet meer aanleren.
Die gaan direct in een hoger niveau mogen starten. We hebben A-groepen en B-groepen. We doen geen Nederlandse testen, omdat dit te moeilijk zou zijn, maar wel verbale intelligentietesten. Ze moeten logische verbanden leggen en het vervolg van tekeningen zoeken om te zien of ze inzicht hebben en logisch kunnen nadenken. We kijken ook of ze technisch kunnen schrijven en lezen.’
Moeys-‘Ja. We testen ze in het begin om te zien in welke groep ze het beste starten. We hebben verschillende niveaugroepen. Er zijn leerlingen die in september bij ons gekomen zijn en die het jaar daarvoor al bij ons waren, dus die moeten we in september de basis niet meer aanleren.
Die gaan direct in een hoger niveau mogen starten. We hebben A-groepen en B-groepen. We doen geen Nederlandse testen, omdat dit te moeilijk zou zijn, maar wel verbale intelligentietesten. Ze moeten logische verbanden leggen en het vervolg van tekeningen zoeken om te zien of ze inzicht hebben en logisch kunnen nadenken. We kijken ook of ze technisch kunnen schrijven en lezen.’
Welke vakken geven jullie?
Moeys-‘De hoofdopdracht is natuurlijk Nederlands, maar we hebben dat onderverdeeld in verschillende vakken. Wij geven bijvoorbeeld grammatica, woordenschat en NT2, dat is vooral de dagelijkse taal om de bus te nemen of te telefoneren. Wereldoriëntatie krijgen ze ook. Dit houdt chemie, biologie, aardrijkskunde en geschiedenis in. Dan is er ook het vak Tekststrategie waar ze leren omgaan met grote stukken tekst, waarvan ze niet elk woord kunnen begrijpen, maar dan moeten ze proberen de structuur van een tekst te herkennen door naar de titels en de illustraties te kijken. We geven ook vakken die in een gewone school worden gegeven, namelijk wiskunde, lichamelijke opvoeding en plastische opvoeding.’
Moeys-‘De hoofdopdracht is natuurlijk Nederlands, maar we hebben dat onderverdeeld in verschillende vakken. Wij geven bijvoorbeeld grammatica, woordenschat en NT2, dat is vooral de dagelijkse taal om de bus te nemen of te telefoneren. Wereldoriëntatie krijgen ze ook. Dit houdt chemie, biologie, aardrijkskunde en geschiedenis in. Dan is er ook het vak Tekststrategie waar ze leren omgaan met grote stukken tekst, waarvan ze niet elk woord kunnen begrijpen, maar dan moeten ze proberen de structuur van een tekst te herkennen door naar de titels en de illustraties te kijken. We geven ook vakken die in een gewone school worden gegeven, namelijk wiskunde, lichamelijke opvoeding en plastische opvoeding.’
Oudercontacten. Als de kinderen geen Nederlands spreken, kunnen die ouders dat ook niet. Hoe praat je met hen?
Moeys-‘Dat is heel verschillend. Er zijn ouders die wel een beetje Nederlands praten of het aan het leren zijn. Er zijn ook leerlingen uit een gemengd huwelijk. We geven de ouders vooraf een papier waarop ze hun taal kunnen kiezen voor oudercontacten. Meestal vragen we of ze iemand kunnen meebrengen die alles voor ze vertaalt. Lukt dat niet, dan zorgen wij voor een tolk. Het is heel belangrijk voor ons dat we de ouders betrekken bij de school.’
Moeys-‘Dat is heel verschillend. Er zijn ouders die wel een beetje Nederlands praten of het aan het leren zijn. Er zijn ook leerlingen uit een gemengd huwelijk. We geven de ouders vooraf een papier waarop ze hun taal kunnen kiezen voor oudercontacten. Meestal vragen we of ze iemand kunnen meebrengen die alles voor ze vertaalt. Lukt dat niet, dan zorgen wij voor een tolk. Het is heel belangrijk voor ons dat we de ouders betrekken bij de school.’
Hoe is de relatie tussen de leerlingen en leerkrachten?
Moeys-‘Wij zijn voor de leerlingen de eerste mensen in België die ze leren kennen en waarmee ze een band opbouwen. We blijven natuurlijk hun leraar die ze punten en een rapport moet geven, dus er moet een evenwicht zijn. Het is wel zo dat ze bij ons terechtkunnen voor andere zaken. We hebben wel twee mensen die zich bezighouden met de leerlingenbegeleiding. Het is belangrijk dat de leerlingen leren voor volgend schooljaar, dat er strenge regels zijn in andere scholen, anders gaan ze in de problemen komen. We zijn dus ook geregeld streng voor hun.’
Moeys-‘Wij zijn voor de leerlingen de eerste mensen in België die ze leren kennen en waarmee ze een band opbouwen. We blijven natuurlijk hun leraar die ze punten en een rapport moet geven, dus er moet een evenwicht zijn. Het is wel zo dat ze bij ons terechtkunnen voor andere zaken. We hebben wel twee mensen die zich bezighouden met de leerlingenbegeleiding. Het is belangrijk dat de leerlingen leren voor volgend schooljaar, dat er strenge regels zijn in andere scholen, anders gaan ze in de problemen komen. We zijn dus ook geregeld streng voor hun.’
Wat vindt u het leukste aan lesgeven?
Moeys-‘De leerlingen zijn heel dankbaar. De meesten komen heel graag naar school, omdat ze thuis nog niet veel vrienden hebben en op school wel. Ze zijn heel vlot en toegankelijk. De sfeer in onze klas is altijd heel leuk. Ze zijn allemaal heel spontaan. Het klimaat in onze klas is zeer aangenaam, er zijn geen vooroordelen. Mijn werk is heel afwisselend. Elke dag is anders. Elke dag kunnen er nieuwe leerlingen bij komen. Het is een uitdagende job.’
Moeys-‘De leerlingen zijn heel dankbaar. De meesten komen heel graag naar school, omdat ze thuis nog niet veel vrienden hebben en op school wel. Ze zijn heel vlot en toegankelijk. De sfeer in onze klas is altijd heel leuk. Ze zijn allemaal heel spontaan. Het klimaat in onze klas is zeer aangenaam, er zijn geen vooroordelen. Mijn werk is heel afwisselend. Elke dag is anders. Elke dag kunnen er nieuwe leerlingen bij komen. Het is een uitdagende job.’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten