donderdag 26 mei 2011

Reportage


‘Wat de media islamofobie noemen, is voor ons getuige van gezond verstand’

9/11 New York
Vanaf de aanslagen  van 11 september 2001 in New York op de WTC-gebouwen en de recente aanslagen op een markt in Marrakech (Marokko), is de angst voor de islam sterk gegroeid in de westerse wereld. In deze tijden zijn het niet de zwarten, de joden, de Chinezen,of zelfs de holebi’s die als minderwaardig en als vijand worden gezien, maar wel de moslims en de islam in het algemeen.

De vijandige opvattingen en de daaruit voortvloeiende praktijken vormen samen islamofobie. Met andere woorden, afkeer van de islamitische godsdienst en haat tegenover zijn aanhangers. Islamofobie heeft nog geen specifieke definitie. In de literatuur komt de definitie naar voren die door de Raad van Europa is opgesteld: ‘Islamofobie is de vrees voor of het vooroordeel tegen de islam, moslims en alle zaken die daarop betrekking hebben.’ Voorstanders van het gebruik van het begrip worden vergeleken met xenofoben (= angst voor alles wat vreemd is).
Islamofobie
Dit vinden islamofoben:
·         De islam is een godsdienst die zich niet wil aanpassen aan veranderingen.
·         De islam is apart en anders. Het heeft geen gemeen-
schappelijke waarden met andere culturen.
·         De islam is minderwaardig tegenover het Westen. Het is
 barbaars, irrationeel, primitief en seksistisch.
·         De islam is gewelddadig, agressief, bedreigend, het steunt het terrorisme en is verwikkeld in een conflict tussen beschavingen.
·         De islam is een politieke ideologie die voor politieke en militaire doeleinden wordt gebruikt.
·         Kritiek op ‘het Westen’ door de islam wordt meteen verworpen.
·         Vijandigheid tegen de islam wordt gebruikt om discriminerende praktijken tegen moslims en de uitsluiting van moslims uit de maatschappij te rechtvaardigen.
·         Vijandigheid tegen de islam is natuurlijk en normaal.

Matthias Vanderwilt, student marketing vindt, zichzelf niet islamofoob: ‘Sommige uitspraken hebben wel iets van waarheid, maar ze zijn allemaal veralgemeend door de politici. Ze zouden de moslims die er niets mee te maken hebben wel laten opdraaien voor de daden van extremisten. Dit kan als gevolg hebben dat we nog meer vervreemden van de islam, wat volgens mij nooit echt goed is. Zowel de moslims als wij krijgen dan ongenuanceerde beelden van elkaar.’

Oorzaken islamofobie

De gehele publieke opinie over moslims is verslechterd en versterkt door drie redenen:
 ·         De stereotyperende en racistische uitlatingen van politici zijn een eerste reden.
·         Een tweede reden is dat de publieke opinie door angst en verontrustende gevoelens over terroristische aanslagen en veiligheid de kop opsteken.
·         Ten derde zijn de negatieve uitlatingen in de media, waarin moslims en terroristische aanslagen aan elkaar gekoppeld worden.

Islamofobie en politiek

Politici deden in het verleden al scherpe uitspraken over de islam. Dit had tot gevolg dat moslims in het openbaar werden lastiggevallen en dat er aanslagen werden gepleegd op islamitische objecten (moskeeën, scholen).

Zowel Filip Dewinter in België als Geert Wilders in Nederland, domineren de media met hun felle uitspraken over de islam. Deze uitspraken gaan van: ‘Immigratie uit islamitische landen moet worden verboden. We moeten leren intolerant te zijn tegen de intoleranten, op straat, in de moskee en in de rechtbank. We moeten haat en geweld van terroristen beantwoorden met uitsluiting en intolerantie en laten zien wie de baas is in Nederland.’ (Geert Wilders) tot ‘De islam schaadt uw vrijheid’(Filip Dewinter).

Op zijn website www.filipdewinter.be, feliciteert de Vlaams-Belanger Geert Wilders met de overwinning van zijn partij PVV (Partij voor de Vrijheid) in Nederland. Hij schrijft dat Wilders’ ruggengraat, karakter, politieke moed en overtuigingskracht hem hebben geleid tot zijn succes. Hij vermeldt ook in zijn steunbetuiging dat hij dezelfde doelen heeft als Wilders en dat hij hoopt die ook ooit te mogen verwezenlijken. Verder omschrijft hij Wilders als een doorzetter en als voorbeeld voor alle Europeanen die willen opkomen voor hun eigen identiteit. Hij vindt dat Nederland nu het gidsland is voor alle Europeanen die ervoor kiezen om baas te zijn in eigen land.

Volgens het Vlaams Belang vindt 46 % van de Vlamingen dat de islam geen bijdrage kan leveren aan de Europese cultuur en 48 % vindt dat de islamitische waarden een bedreiging zijn voor Europa. Volgens hen is dat wat de media ‘islamofobie’ noemen, getuige van gezond verstand. Filip Dewinter: ‘De moslimkritische houding van het merendeel van de Vlamingen ten aanzien van de islam wordt door onderzoekers en media onmiddellijk als ‘islamofobie’ bestempeld. Het feit is dat de helft van de Vlamingen de islam beschouwen als een bedreiging. Dit  heeft niets te maken met de zogenaamde islamofobie ingesteldheid van de Vlamingen maar alles met de islam zelf .’ Ook Wim van Rooy, auteur van het boek ‘De malaise van de multiculturaliteit’, is het eens met de uitspraak van Filip Dewinter. In De Standaard van 2009-01-29, zegt hij dat een groot deel van de Vlaamse kiezers bang is voor de moslims, en dat dit ook zijn oorzaken heeft bij de islam zelf.

Bram Peeters (fictieve naam), kan zich helemaal vinden met deze resultaten: ‘De islam zal nooit een meerwaarde vormen voor de Europese cultuur! Echt schrik heb ik niet, maar als België zo laks blijft in hun immigratiebeleid, dan misschien wel. Al die fabeltjes van ‘ze passen zich allemaal goed aan’ geloof ik al lang niet meer. Maar wel alle respect aan al de immigranten die zich echt wel goed hebben geïntegreerd.’

Valse beeldvorming?

Kritiek, angst, waarheid of leugen?
Kritiek, angst, waarheid of leugen? De publieke opinie tegenover de islam is erg verhard sinds een aantal gebeurtenissen in de afgelopen eeuw. Door 11 september heeft de angst voor de islam zich verspreid en is het respectabel geworden. Hoewel moslims de islam aanzien als vrede en verdraagzaamheid, is de angst voor de islam nog nooit zo groot geweest. Bovendien zou de angst voor de islam terecht zijn, aangezien er bij de negatieve gebeurtenissen vooral moslims waren betrokken.
Vooral in de Verenigde Staten is de moslimhaat een feit. De Amerikaanse moslimhaat functioneert anders dan de Europese.

26 procent van de Amerikanen vindt dat de Amerikaanse inlichtingendiensten moskeeën zeer goed in het oog moeten houden. 29 procent van de Amerikanen vindt het een goed idee dat geheime agenten zich undercover infiltreren in islamitische organisaties.

Ongeveer 22 procent vindt dat de federale regering burgers moet opvolgen als een potentieel gevaar, enkel en alleen omdat ze moslim zijn of omdat hun achtergrond in het Midden-Oosten ligt. Deze cijfers zijn afkomstig van een enquête die de Cornell-universiteit publiceerde. De enquête werd uitgevoerd bij 715 personen in heel de Verenigde Staten en heeft een foutenmarge van 3,6 procent.

De bedoeling van dit onderzoek was om te zien hoe bang het Amerikaanse publiek is van het terrorisme. De hoofdconclusie van het onderzoek was dat 44 procent vindt dat de burgerrechten van de Amerikaanse moslims moeten beperkt worden. Iets meer dan 48 procent vindt dit toch geen goed idee.

Het geloof van de mensen speelt ook een heel grote rol. De mensen die zeiden dat ze sterk overtuigd waren in hun eigen geloof, waren eerder geneigd om tegen hun islamitische landgenoten te zijn. Meer dan zes op tien ‘sterk religieuze’ Amerikanen vindt de islam ‘gewelddadig’, terwijl dat bij de minder vrome Amerikanen veel minder is ( vier op tien).
Wat sterk opvalt is dat veel mensen die bang zijn van de islam er eigenlijk bijna niets over weten. Ze voelen alleen een grote behoefte om ‘de ander’ als vijand te zien.

Islamofobie in de Verenigde Staten is een feit! Als gevolg van de groei van de islamofobie in  Amerika en  in heel de westerse wereld, stemde de Veiligheidsraad een resolutie.  Alle lidstaten van de  Verenigde Naties werden opgeroepen om in actie te schieten tegen de groeiende islamofobie in de wereld.

In Europa gaat islamofobie meer over ‘moslimhaat’ met andere woorden de territoriale en theologische strijd tegen de islam. Angst voor de islam kan je nu beschouwen als een reactie op de groei van migrantenpopulaties in West-Europa.

Islamofobie versterkt door de media?

Moslims en de islam komen steeds meer aan bod in de media. De angst voor de islam stijgt door de negatieve berichtgeving  in de media.

Ook het minderhedenforum is van mening dat detHe media een grote rol speelt in de toename van islamofobie. Ten eerste trekt het nieuws te veel de ‘witte’ kaart. Dit brengt bevolkingsgroepen niet dichter bij elkaar. De invalshoek van de minderheden zelf wordt te weinig naar voren gebracht. Er is een zeer grote kloof. Redacties kleuren eenzijdig wit: minder dan 1 procent van de Vlaamse beroepsjournalisten is van allochtone afkomst.

Bovendien heeft de gemiddelde journalist te weinig inzicht in het reilen en zeilen van etnisch-culturele minderheden. De voorkennis van de journalist over de minderheden hangt af van wat er al in de media is verschenen. Ze kennen de samenleving uit de media, maar als het over etnisch-culturele minderheden gaat ‘herkauwen’ ze en houden ze de mythes en halve waarheden in stand.

Onderzoekers constateerden dat mensen die veel naar het nieuws kijken, doorgaans banger zijn.

Tegenstanders van islamofobie verwijten de media selectieve berichtgeving en het bekritiseren van minderheidsgroepen die zichzelf moeilijk kunnen verweren. Voorstanders van islamofobie zeggen op hun beurt dat moslims slecht tegen kritiek kunnen en dat de journalisten gewoon hun werk moeten kunnen doen.

Islamofobie nieuwe vorm van racisme?
De informatie in deze reportage laat ons duidelijk ‘ja’ zeggen, toch klopt dit niet helemaal.
Islamofobie = racisme?

Angst voor de islam heeft meer betrekking op een godsdienst, niet op een volk, zoals bij racisme het geval is. bijvoorbeeld de nazi’s wilden elke jood dood, gewoon omdat hij jood was, niet omdat hij de joodse godsdienst aanhing. Islamofobie kan ook niet gelijkgesteld worden met racisme, want wat doet men met de blanke Europeanen die zich tot de islam hebben bekeerd? Er zijn toch ook Marokkanen en Turken die vrijzinnig zijn dus eigenlijk geldt islamofobie niet voor hen, toch?
Eigenlijk komt het erop neer dat men zowel antiracist als islamofoob kan zijn, maar men kan ook gewoonweg racist zijn zonder een islamofoob te zijn.


M.C. woonde jaren in Mechelen. Ze noemt zichzelf racist en islamofoob. Ze wil wel vermelden dat ze alleen racist is tegenover de Marokkanen. Ze werd racist, omdat de marokkanen zich niet aan onze levenswijze aanpassen: 'Wij als Belgen moeten wel voor ze buigen. In hun land moeten ze niet doen wat ze hier doen. Ik zeg wel dat ik geen last heb van andere allochtonen zoals van Italianen, Spanjaarden en Joden. Die laten ons gerust. Ik ben ook islamofoob, omdat ik schrik heb van hun geloof. Als je ziet hoe Osama Bin Laden zijn volk ophitste. Toch angstaanjagend.'





Bronnen:
http://www.philipclaeys.be/archief.php?id=163/
http://www.annefrank.org/ImageVault/Images/id_11720/scope_0/ImageVaultHandler.aspx
http://www.vlaamsbelang.org/0/5539/
http://www.filipdewinter.be/dewinter-indien-een-islamkritische-houding-als-islamofobie-wordt-beschouwd-is-%E2%80%9Cislamofobie-een-plicht%E2%80%9D
http://www.ethesis.net/islamofobie/islamofobie.htm
http://lvb.net/item/7046
http://tielrooy.com/feestje/scriptie/leoni_tielrooy_scriptie_compleet.pdf
http://universonline.nl/2011/03/14/symposium-islamofobie-valse-beeldvorming/
http://www.mo.be/artikel/religie-en-tv-voeden-islamofobie
http://lvb.net/item/2177

woensdag 25 mei 2011

Kort nieuwsbericht


Allochtone jongeren ontdekken Vlaamse jeugdbewegingen

De Katholieke Studerende Jeugd (KSJ) Antwerpen en het Platform Allochtone Jeugdwerkingen (PAJ) organiseerden op zondag 20 maart 2011 in Antwerpen een eerste buitenspeeldag voor jongeren. Hiermee willen de KSJ en de PAJ de allochtone jongeren laten kennismaken met de jeugdbewegingen. Bij de allochtone jongeren zijn de typisch Vlaamse jeugdbewegingen nog steeds niet populair. Tijdens de buitenspeeldag legden 400 KSJ’ers en 100 allochtonen samen een tocht af door Antwerpen. PAJ steunt meer dan 40 allochtone organisaties waarvan een twintigtal officieel erkend zijn door de stad Antwerpen. De tocht door Antwerpen eindigde in het Park Spoor Noord, waar de jongeren per leeftijd werden opgedeeld om samen opdrachten uit te voeren.

© 2011 - StampMedia


KSJ en PAJ

vrijdag 6 mei 2011

Lang nieuwsbericht

Allochtonen vinden beter hun weg in de Belgische samenleving. Vlaamse minister van werk, Philippe Muyters en het Minderhedenforum reageren
Allochtonen zijn minder en minder ‘vreemdeling in Jeruzalem’


Bron: http://www.ministerphilippemuyters.be
/nlapps/default.asp
De in België geboren tweede generatie niet EU-migranten doet het beter in het onderwijs en staat er op de arbeidsmarkt beter voor dan de eerste generatie. Vlaamse minister van Werk, Philippe Muyters, publiceerde voor het eerst de cijfers over de arbeidsmarktpositie van deze tweede generatie migranten.

De cijfers tonen dat bijna 70 % van de migranten, tussen de 25 en de 49 jaar, een baan heeft. Hiermee staan ze slecht 20 % achter op de ‘autochtone’ Belgen. Het Minderhedenforum, een organisatie die de maatschappelijke positie van etnisch-culturele minderheden in Vlaanderen wil versterken en het respect tussen groepen wil bevorderen, vraagt op basis van die cijfers bijkomende acties om personen met een etnisch-culturele roots meer kans op werk te bieden. ‘De tewerkstellingskloof die uit de studie naar voren komt, is onaanvaardbaar, omdat het hier gaat om jongeren die hier zijn geboren en getogen en die hier zijn opgeleid in het Nederlands,’ zegt Naima Charkaoui, de directeur van het Minderhedenforum. "Het wordt tijd dat er dwingende maatregelen komen, om een echte inhaaloperatie mogelijk te maken."
Achterstand
 ‘De niet-EU migranten van de tweede generatie hebben vaker het middelbaar onderwijs afgerond dan hun leeftijdsgenoten die in het buitenland zijn geboren. Ook op de arbeidsmarkt doet de 2de generatie het beter dan de eerste generatie,’ vertelt minister Muyters.
Maar ondanks hun vorderingen, hebben zowel de eerste als de tweede generatie nog steeds een grote achterstand in het onderwijs en op de arbeidsmarkt ten opzichte van autochtonen. Het Minderhedenforum erkent dat zowel de sociale achtergrond van de ouders als discriminatie een rol spelen in de tewerkstellingskloof. Werkgevers hebben nog altijd vooroordelen over jongeren met etnische roots. Om dit te veranderen, vraagt de organisatie om dringende acties. De commissie Diversiteit zet tien actieterreinen in om de werkzaamheidsgraad van personen van allochtone afkomst te verhogen en gelijke kansen en gelijke behandeling te realiseren.
Slechte punten
Algemeen Europees gezien, blijkt België op het vlak van integratie van niet-EU migranten op de arbeidsmarkt tot de slechtste leerlingen te behoren. Vooral Brussel en Wallonië hebben een zeer hoge werkloosheidsgraad en zeer lage werkzaamheidsgraad van allochtonen. Vlaanderen doet het net iets beter dan de andere gewesten, maar blijft ook zeer ver achter op het Europese gemiddelde. ‘We grijpen deze studie dan ook aan om ons beleid beter af te stemmen op de specifieke noden van de doelgroep’, besluit minister Muyters. ‘Het blijft uiteraard onze ambitie onze afspraken in het kader van de Europese Unie 2020-doelsteliingen na te komen en de globale werkzaamheidsgraad bijgevolg op te krikken naar 76% tegen 2020.’

Bron: Minderhedenforum

woensdag 27 april 2011


Expertinterview

Roel Moeys is coördinator en geeft les in het Sint-Albertuscollege in Heverlee (Leuven) aan  leerlingen met een migratieachtergrond
‘Wij zijn de eerste mensen in België waarmee ze een band opbouwen’
Roel Moeys, coördinator okan: 'We hebben totaal niet
veel problemen met racisme, vooroordelen en geloof.'

‘Het is belangrijk dat ze een taalbad krijgen.’
Elk jaar komen er vele vluchtelingen en migranten naar België met hun kinderen. Ook deze kinderen hebben schoolplicht. Doordat ze niet meteen naar een gewone school kunnen, krijgen ze een jaar speciaal les. Roel Moeys wil die allochtone jongeren zo snel mogelijk integreren in onze Belgische cultuur en Nederlands leren.

Hoe pakken jullie al die verschillende godsdiensten, nationaliteiten en culturen samen in een klas aan?
 
Roel Moeys-‘Als we de klassen maken houden we daar geen rekening mee. De leerlingen zitten volgens niveau. We hebben totaal niet veel problemen met racisme, vooroordelen en geloof.  Als die problemen zich voordoen, gaan we daar wel veel tijd insteken om te proberen dat op te lossen. Maar klassen scheiden we niet. Het is juist de bedoeling  dat ze leren met elkaar om te gaan.’
Wat is okan?
Moeys-‘Okan staat voor ‘onthaalklas anderstalige nieuwkomers’. Het is er voor alle mensen die maar pas in België zijn en geen Nederlands spreken. Het is een Vlaams project voor kinderen tussen de 12 en 18 jaar. De leeftijd voor de middelbare school. Omdat ook deze kinderen onder leerplicht vallen, moeten zij naar school kunnen gaan. Dit is zeer moeilijk als je nog geen Nederlands kan praten, dus hebben ze recht op een jaar okan. Daarna gaan die leerlingen door naar een gewone school.’
Is een jaar genoeg om Nederlands te leren, want het is toch geen gemakkelijke taal?Moeys-‘Nee, dat is voor veel mensen zeker niet genoeg. Het is wel zo dat 40 à 50 leerlingen, die in de zomer in België zijn toegekomen, starten op 1 september. Elke maand kunnen er leerlingen bijkomen. De leerlingen die vanaf oktober zijn gekomen, hebben recht op een tweede jaar.  Tenzij ze heel sterk zijn en rap vooruit gaan.’
Gebruiken jullie een bepaalde methode om les te geven?
Moeys-‘Het is belangrijk dat ze een taalbad krijgen. Er wordt alleen Nederlands gesproken in de klas en liefst ook geen woordenboek gebruikt. Wij vinden dit het beste principe, maar ook gewoon omdat we niet kunnen vertalen voor de leerlingen. Wij spreken geen Chinees, Russisch of nog een andere vreemde taal. Afhankelijk van de klas, wordt in het begin heel traag gesproken met heel veel gebaren en tekeningen. Naarmate ze beter worden kunnen we al sneller praten. Wij proberen ze te laten begrijpen dat, wanneer ze een bepaald woord niet snappen, ze zich niet mogen laten gaan.
We weten ook dat ze de jaren na okan dubbel zo hard zullen moeten werken. De taalachterstand is te groot. Het is gewoon heel moeilijk.’
Moeten de leerlingen een test afleggen voor ze een klas krijgen?
Moeys-‘Ja. We testen ze in het begin om te zien in welke groep ze het beste starten. We hebben verschillende niveaugroepen. Er zijn leerlingen die in september bij ons gekomen zijn en die het jaar daarvoor al bij ons waren, dus die moeten we in september de basis niet meer aanleren.
Die gaan direct in een hoger niveau mogen starten. We hebben A-groepen en B-groepen. We doen geen Nederlandse testen, omdat dit te moeilijk zou zijn, maar wel verbale intelligentietesten. Ze moeten logische verbanden leggen en het vervolg van tekeningen zoeken om te zien of ze inzicht hebben en logisch kunnen nadenken. We kijken ook of ze technisch kunnen schrijven en lezen.’
Welke vakken geven jullie?
Moeys-‘De hoofdopdracht is natuurlijk Nederlands, maar we hebben dat onderverdeeld in verschillende vakken. Wij geven bijvoorbeeld grammatica, woordenschat en NT2, dat is vooral de dagelijkse taal om de bus te nemen of te telefoneren.  Wereldoriëntatie krijgen ze ook. Dit houdt chemie, biologie, aardrijkskunde en geschiedenis in. Dan is er ook het vak Tekststrategie waar ze leren omgaan met grote stukken tekst, waarvan ze niet elk woord kunnen begrijpen, maar dan moeten ze proberen de structuur van een tekst te herkennen door naar de titels en de illustraties te kijken. We geven ook vakken die in een gewone school worden gegeven, namelijk wiskunde, lichamelijke opvoeding en plastische opvoeding.’
Oudercontacten. Als de kinderen geen Nederlands spreken, kunnen die ouders dat ook niet. Hoe praat je met hen?
Moeys-‘Dat is heel verschillend. Er zijn ouders die wel een beetje Nederlands praten of het aan het leren zijn. Er zijn ook leerlingen uit een gemengd huwelijk. We geven de ouders vooraf een papier waarop ze hun taal kunnen kiezen voor oudercontacten. Meestal vragen we of ze iemand kunnen meebrengen die alles voor ze vertaalt. Lukt dat niet, dan zorgen wij voor een tolk. Het is heel belangrijk voor ons dat we de ouders betrekken bij de school.’
Hoe is de relatie tussen de leerlingen en leerkrachten?
Moeys-‘Wij zijn voor de leerlingen de eerste mensen in België die ze leren kennen en waarmee ze een band opbouwen. We blijven natuurlijk hun leraar die ze punten en een rapport moet geven, dus er moet een evenwicht zijn. Het is wel zo dat ze bij ons terechtkunnen voor andere zaken. We hebben wel twee mensen die zich bezighouden met de leerlingenbegeleiding. Het is belangrijk dat de leerlingen leren voor volgend schooljaar, dat er strenge regels zijn in andere scholen, anders gaan ze in de problemen komen. We zijn dus ook geregeld streng voor hun.’
Wat vindt u het leukste aan lesgeven?
Moeys-‘De leerlingen zijn heel dankbaar. De meesten komen heel graag naar school, omdat ze thuis nog niet veel vrienden hebben en op school wel. Ze zijn heel vlot en toegankelijk. De sfeer in onze klas is altijd heel leuk. Ze zijn allemaal heel spontaan. Het klimaat in onze klas is zeer aangenaam, er zijn geen vooroordelen. Mijn werk is heel  afwisselend. Elke dag is anders. Elke dag kunnen er nieuwe leerlingen bij komen. Het is een uitdagende job.’

vrijdag 18 maart 2011

Pro&Contra
Hoofddoeken in het openbaar en op scholen?

PRO


Yasmina Daoudi: ‘Een vrouw die er zelf voor heeft gekozen een hoofddoek te dragen en haar dan verplichten deze af te doen is ook onderdrukking, toch?’

 Yasmina Daoudi (19) studeert Intercultural Relations Management aan Lessius Mechelen. Ze woont in Hasselt, maar zit momenteel op kot in Brussel. Ze is moslima en van Marokkaanse afkomst, maar ze is geboren in België en leeft er al heel haar leven.

‘Het verbod op hoofddoeken gaat in tegen verschillende mensenrechten, verschillende rechten die ook in de grondwet gewaarborgd worden. Zoals  het verbod op discriminatie, de gelijkheid van de mensen, het recht op privacy en het recht op een vrije mening waarvan de godsdienst een onderdeel is. Ikzelf draag geen hoofddoek, maar het verbod heeft weerslag op verschillende mensen in mijn naaste omgeving, onder andere mijn vriendinnen en familie.
Het is een persoonlijke keuze waarover niemand mag beslissen, zelfs niet de Staat. Mensen moeten altijd kunnen opkomen voor hun rechten, en in een democratie is een betoging (zoals die is geweest na de uitspraak op het verbod) een goede manier  om je stem te laten horen en je mening te laten kennen.
Mensen hebben angst voor datgene ze niet kennen. Zoals ze zeggen: ‘onbekend is onbemind’. Als kinderen bijvoorbeeld daar niet mee in aanraking komen is de kans groter dat ze er een fobie rond ontwikkelen. In Engeland bijvoorbeeld zijn hoofddoeken, tulbanden,… overal toegelaten. Daar schrikken ze nergens van, want daar zijn ze het gewoon. Dat hoort daar bij het alledaagse leven.
Vooral voor diegenen waarbij het dragen van een hoofddoek een vrije keuze is, is het eerder een vorm van racisme, een beperking van hun vrijheid. Voor hun is er in dat geval geen sprake van gelijkheid. In de Koran staat dat een vrouw gesluierd door het leven moet gaan. Uiteindelijk komt het neer op de vrije keuze van de vrouw. Zij beslist of ze deze al dan niet gaat dragen. Een persoon die een hoofddoek draagt doet dit als een verplichting van de godsdienst en draagt deze niet zomaar als een accessoire. Een vrouw die er zelf voor heeft gekozen een hoofddoek te dragen en haar dan verplichten deze af te doen is ook onderdrukking , toch ?
Een hoofddoek dragen is niet gemakkelijk. Er komt heel wat bij kijken, je hele levensstijl wordt aangepast. Dus zeggen dat het een politiek symbool is vind ik nogal twijfelachtig. Ik zie vrouwen niet snel een hoofddoek dragen om een politieke statement te maken.‘

CONTRA


Laura Loos: ‘Door een hoofddoek te dragen, toont de moslima al dan niet onbewust, dat ze akkoord gaat met die radicale ideeën.’


 Laura Loos (20) studeert Intercultural Relations Management aan Lessius Mechelen. Ze heeft de Nederlandse nationaliteit, maar woont in Hamont (Limburg) sinds 1995. Ze was 5 jaar toen ze naar België verhuisde. Momenteel zit ze op kot in Mechelen.

‘Ik ben vooral tegen hoofddoeken bij mensen die in een publieke functie zitten, dus bijvoorbeeld op het gemeentehuis of op het ministerie. Ook op scholen heb ik daar problemen mee, vooral op katholieke scholen. Het is wel zo dat de meeste scholen niet meer de katholieke regels volgen, maar toch vind ik dat ze moeite moeten doen om het daar niet te dragen.
Ik vind het goed dat die culturen zich mengen met de Belgische cultuur, maar veel Belgen zijn niet-moslim en dragen geen hoofddoek. Het is dan beter dat de moslima’s zelf geen hoofddoek dragen om dat cultuurverschil weg te werken.
Wat mij opvalt is dat de Belgen sneller schrik hebben van mensen met een hoofddoek, omdat dat voor hen onbekend is. Ik kan me dus wel vinden bij het verbod. Het is wel het recht van die mensen om daartegen te manifesteren. Als die mensen nu per se een hoofddoek willen dragen, is dat hun recht om daar voor op te komen, ze moeten alleen snappen dat dit een niet-moslimland is en dat vele mensen daar niet voor openstaan.
We zijn altijd een zeer multicultureel land geweest. Vele culturen bij elkaar, brengen ook positieve dingen mee, maar hun cultuur en geloof moet onze cultuur niet domineren. Ze mogen hier komen wonen, maar dan moeten ze zich aan onze cultuur en gewoontes aanpassen.
De Islam is een hele radicale godsdienst die ideeën heeft die absoluut niet overeenkomen met onze katholieke, Belgische ideeën. Door een hoofddoek te dragen, toont de moslima al dan niet onbewust, dat ze akkoord gaat met die radicale ideeën. Ik zeg er wel bij, niet alle moslima’s zijn zo. De Belgen linken een hoofddoek meteen aan de radicale moslims. Wanneer ze geen hoofddoek zouden dragen, zou dat cultuurverschil zo goed als niet te zien zijn en dan is dat racisme er niet. Dan is er meer gelijkheid. Volgens mij is het dus duidelijk dat een hoofddoek wel degelijk racisme opwekt. Als de hoofddoeken zouden verdwijnen, zouden er automatisch ook een aantal vooroordelen verdwijnen. Volgens mij hebben die moslima’s er zelf ook voordeel aan.
De hoofddoek is wel maar een stukje stof, maar dat stukje stof heeft een hele grote betekenis voor diegene die het draagt. Het toont aan waarvoor ze staan qua godsdienst. En er bestaan heel veel discussies over of het wel of niet een onderdrukking van de vrouw is, maar ik ben van mening dat het dat wel is. En ook, als het MAAR een stukje stof is, dan kan het evengoed wegblijven, dan wordt de vrouw in mijn ogen vrijer, en is dat symbool van de onderdrukte vrouw weg. Vrijheid dus.’